woensdag 31 maart 2010

Eerste draaidag

De eerste draaidag zit erop. Gisteren mochten de leerlingen van klas 5A al een keer brainstormen over het scenario voor de film. En ze mochten zelfs al een klein stukje naspelen. Het was nog even wennen met die camera in de buurt, maar langzaam maar zeker kwamen ze los. Ze zullen in elk geval na gisteren weten: filmen is ook heel veel wachten! :-)
De leerlingen vroegen zich ook vaak af: waarom moet dat nu nog eens gedaan worden? Maar ze zullen zien, als alles op tv is, geeft dat een geweldig resultaat (of dat waar is, kan je zelf vanaf 19 april zien natuurlijk!)

Net voor we de klas binnenvallen, in superspionnenstijl!
Regisseur Klaus legt uit wat we gaan doen
De leerlingen stellen zich voorWe oefenen al eens wat scènes in
Nu nog de eindspeech van Peter en het zit erop!

zaterdag 27 maart 2010

5A van meester Johan gaat een film maken

We weten welke klas een film gaat maken!

Klas 5A van Basisschool OLV in Deinze is de winnaar. Met een verhaal over gemene boeven die smerige spelletjes spelen met afval, hebben ze de wedstrijd gewonnen. Hieronder staan enkele foto's van onze overval gisteren. Peter en ik stormden de klas binnen en troffen tot onze verbazing een heel stille klas aan. Geen gejuich, geen kinderen die spontaan een radslag deden, maar allemaal kinderen met open monden. Zelfs toen we vertelden dat zij gewonnen hadden: niets. Waren ze dan zo zelfzeker? Hadden ze verwacht dat ze zouden winnen? Nee, dat nu ook weer niet. Ze waren gewoon helemaal overdonderd. Maar dan kwam de vraag: 'Zijn jullie niet blij?'

En toen barstte het gejuich los...


'Het is deze school', wijst Peter. 'Welke school?' 'Hoger kijken!'

Aha, die school dus...
We houden ons klaar voor de overval...

De klas is verrast, nog even een interviewtje voor de radio.

En de mensen van Karrewiet willen natuurlijk ook nog interviews. Klas 5A zal eraan mogen wennen: vanaf nu zullen er overal camera's zijn!

donderdag 25 maart 2010

Morgen kennen we de winnende klas!

Morgen is het zover!

Dan gaan we de klas verrassen die heeft gewonnen en die met Ketnet en mij een film mag maken. Als er dus morgen op de deur van je klas wordt geklopt, kruis dan je vingers. Misschien zijn jullie wel de gelukkigen!

Wil je weten wie er gewonnen heeft? Kijk dan morgen(=vrijdag)avond naar Karrewiet. Foto's van het gebeuren vind je dan ook op deze blog!

Spannend...

De Koffer - deel 12: het laatste deel!

Daphné kwam hen met een verbaasd gezicht tegemoet. Ze kon haar ogen niet van Richards houden.
‘Daphné!’ riep Sam. ‘Wat doe jij hier?’
‘Jullie zoeken natuurlijk! De lijn viel weg daarstraks.’
‘Platte batterij’, zei Sam kort. ‘Wat was er mis met de koffer?’
‘Dat weet ik niet precies, iets met een bom. Ik kreeg een boodschap van Jones, dat jullie daar zo snel mogelijk weg moesten.’
Summer mengde zich in het gesprek.
‘Jones is bewusteloos geslagen, daar zullen we het voorlopig ook niet van horen.’
‘Hoe bedoelt u bewusteloos?’ vroeg Daphné.
‘Wel, dat er bloed uit zijn hoofd kwam en dat zijn ogen dicht waren en dat hij niets meer zei’, klonk het droog als antwoord. Summer hield niet van overbodige vragen.
‘Maar…’, zei Daphné vertwijfeld, terwijl ze de drie mannen om de beurt aankeek. ‘Jones staat naast jullie!’
Sam en Summer keken geschrokken naar Richards, of was het Jones? Die had ondertussen aanstalten gemaakt om er vanonder te muizen. Summer nam hem echter krachtig bij de arm.
‘U gaat nergens heen, meneer Richards.’
Richards probeerde zich los te rukken, maar onmiddellijk schoot Sam Summer ter hulp. Hij wist niet precies meer wat er gaande was, maar iemand die er vandoor probeerde te gaan konden ze nu wel missen. Ze werkten Richards tegen de grond en gingen er bovenop zitten.
‘Legt u nu eens uit wat u bedoelt, mevrouw Wickman’, gebood Summer.
Daphné bleef verbaasd naar de man kijken die ze als Jones herkend had, terwijl ze begon te vertellen.
‘Ik kreeg daarstraks een videoboodschap van een man die me vertelde dat jullie in gevaar waren. Er zou een bom in de koffer zitten.’
‘En die man was Jones hier?’ vroeg Sam.
Daphné knikte. ‘Ja, maar dat wist ik toen nog niet. Ik heb zijn gezicht vergeleken met de foto’s uit ons bestand en toen kwam ik bij Jones terecht.’
Summer drukte met zijn achterste wat harder op Jones.
‘Dus dat geboefte wérkt bij ons?’
‘Helaas ja’, antwoordde Daphné. ‘Maar nog niet zo lang. Hij werd pas enkele maanden geleden ingelijfd.’
Sam keek naar Jones en schudde zijn hoofd. Een mol in hun rangen! Hoe was hij binnen kunnen dringen? Zo gemakkelijk raakte je toch niet bij de geheime dienst.
‘Met de bedoeling om ons te bespioneren!’
Sam spuwde de woorden uit. Hoewel hij zelf een spion was, had hij een hekel aan iedereen die hem probeerde te bespioneren. Hij bracht zijn gezicht wat dichter naar dat van Jones.
‘Maar nu heb je pech dat je herkend bent, hé! Daar had je vast niet op gerekend, toen je besloot een verrader te worden.’
Jones begon te wringen, waardoor Summer en Sam extra kracht moesten zetten om hem tegen de grond te houden.
‘Ik vraag me alleen af,’ zei Summer toen Jones weer wat rustiger was geworden, ‘waarom hij ons dan in ’s hemelsnaam heeft gewaarschuwd over die bom?’
‘Om ons uit de weg te ruimen natuurlijk’, zei Sam. ‘Hij zal niet op onze aanwezigheid gerekend hebben. Misschien kreeg hij schrik en heeft hij ons daarom naar zijn kantoor gelokt.’
‘Jullie hadden dood moeten zijn!’ schreeuwde Jones puffend. ‘Waarom zijn jullie dat niet?’
Summer trok aan Jones’ haar zodat zijn hoofd omhoog kwam. Onmiddellijk stopte de man met roepen.
‘Tut tut, meneer Jones. U vergeet blijkbaar met wie u te maken heeft. Daar had u eerder aan moeten denken. Onze aandacht trekken met een bom om ons dan op te blazen met een andere bom, is niet slecht bedacht, maar nu ook weer geen uitzonderlijk staaltje van intelligentie. U heeft gegokt en verloren. Jammer, maar helaas.’
De koelheid van Summer deed Sam glimlachen. Niets zo frustrerend voor een crimineel dan een tegenstander die lacherig doet over je plannen.
‘Maar wie was die man in dat kantoor dan?’ vroeg Sam.
Jones zweeg echter. Hij mokte als een gestraft kind, maar stopte daar snel mee toen Summer weer aan zijn haar trok.
‘Weet ik veel, een bewaker ofzo! Hij betrapte me, dus heb ik hem neergeslagen.’
Summer schudde zijn hoofd.
‘Heel origineel! En dan heeft u opzettelijk uw computer aan laten staan, zodat we wat langer in uw kantoor zouden blijven. Tot de bom zou ontploffen.’
Voor zover hij kon, knikte Jones.
‘En daarna zou u verder gaan met het ophangen van camera’s’, vervolgde Summer. ‘Ik neem aan dat u dat niet deed om onze veiligheid te garanderen, dus mag ik vragen wie uw opdrachtgever is?’
Summer vroeg het zo beleefd, dat Sam bijna automatisch een antwoord verwachtte. Helaas was Jones niet helemaal op zijn hoofd gevallen en hield hij zijn lippen stijf op elkaar.
‘Goed’, bromde Summer. ‘Als u het nu niet zegt, zegt u het wel een andere keer. Mevrouw Wickman, zou u zo vriendelijk willen zijn om iemand te gaan waarschuwen? Mijn achterste begint een beetje pijn te doen door het gewriemel van Jones.’
‘Natuurlijk, meneer Summer’, knikte Daphné en ze verdween naar de gang. Ze liet de mannen achter in een stilte.
Sam dacht na over wat hij de voorbije momenten had meegemaakt. Er was zoveel gebeurd op zo weinig tijd, dat het nog wel even zou duren voor hij alles besefte. Nog een ding vond hij vreemd. Hij draaide zijn hoofd naar Summer.
‘Hoe komt het dat we Jones niet herkenden daarnet?’
Summer haalde zijn schouders op.
‘We waren zo gefixeerd op een werkman dat we andere mogelijkheden uitsloten. Waarschijnlijk heeft Jones zijn overall uitgedaan voor hij op de grond ging liggen. Slimme zet trouwens, dat moet ik hem wel nageven.’
Ze zwegen, verzonken in hun gedachten, wachtend op versterking. Na een tijdje begon Summer te spreken.
‘Meneer Smith? Ik zou het op prijs stellen als u dat akkefietje met die platte batterij niet overal zou gaan rondbazuinen.’
Sam glimlachte. Hij wist dat niemand daar wakker van zou liggen, maar Summer was zo’n pietje precies, dat hij ook wilde dat iedereen zou blijven denken dat hij een pietje precies was. En geen haar op Sams hoofd dat eraan zou denken om iets over die gsm te zeggen. Maar voor wat hoorde wat.
‘Komt in orde, meneer Summer. Op een voorwaarde: hoe heb ik het nu uiteindelijk gedaan in mijn oefenmissie?’
Summer grinnikte.
‘Zeer goed, meneer Smith. Uitstekend zelfs!’

dinsdag 23 maart 2010

De Koffer - deel 11

Die gaf uit op een trap die de indruk gaf eindeloos omhoog te gaan. Dat was niet zo, maar de geheime dienst bracht nu eenmaal graag wat geinigheden aan in zijn gebouw. Door allerlei spiegels op strategische plekken te plaatsen, hadden ze een soort oneindig stijgende trap gecreëerd. En ook al wist Sam dat het niet echt was, toch keek hij ertegenop om naar boven te gaan.
Na enkele trappen kwamen ze bij een volgende verdieping. Ze bleven staan voor de deur, niet goed wetend wat te doen. Was de man hier binnen gegaan of was hij verder naar boven gelopen? Misschien stond hij achter de deur en wachtte hij tot ze nog een trap op gingen, om dan stiekem naar beneden te lopen. Misschien ook niet.
‘We moeten splitsen’, zei Richards, terwijl hij zenuwachtig aan zijn haar krabde. ‘Dan maken we het meeste kans om hem te vinden.’
Summer schudde meteen zijn hoofd.
‘Geen goed plan.’
‘Maar dan maken we meer kans! Dan kunnen we hem insluiten en ontwapenen. Met zijn drieën zijn we te traag.’
‘Het is een goede die het zegt’, bromde Summer. ‘Daarnet hebt u hem ook wel heldhaftig overmeesterd.’
Richards boog onmiddellijk zijn hoofd. Sam kon het ondanks de spanning niet laten om even te glimlachen bij Summers rake opmerking.
‘Ik stel voor dat we samenblijven. Als we hem dan zien, kan hij niet meer ontsnappen.’
Sam stemde onmiddellijk in met het voorstel, Richards durfde niet anders. Summer bestudeerde ondertussen het paneel waar de code ingetikt moest worden om de deur te openen.
‘Hier is hij niet geweest, ik zie geen verse vingerafdrukken.’
Zonder op bevestiging te wachten van de andere twee, was Summer alweer de trap opgelopen.
‘Hoe kan hij dat zien?’ vroeg Richards aan Sam.
Sam wilde antwoorden, maar Summer was hem voor.
‘U werkt op een geheime dienst, meneer Richards. Dus u zou moeten weten dat dat een koud kunstje is’, riep Summer zonder zich om te draaien. ‘Maar ik vraag me nu al af wat u hier eigenlijk doet.’
Sam vond dat Summer wat hard was voor Richards. Tenslotte had hij net een klap op zijn hoofd gehad. Maar tegelijk kreeg ook Sam het op zijn zenuwen van Richards. Ze kenden hem nauwelijks enkele minuten en toch was er iets vreemds aan die man en zijn zenuwachtig gedoe.
Richards gebaarde dat Sam hem moest voorgaan, maar Sam schudde zijn hoofd.
‘Ga maar, ik kijk hier alles nog even na.’
Dat was niet waar, maar Sam wist niet waarom hij het zei. Richards knikte en ging Summer achterna. Sam sloot de rij.
Zo gingen ze een voor een alle verdiepingen af, maar op geen enkele vonden ze sporen van de gemaskerde man. Het leek alsof hij in rook was opgegaan. Ze daalden de trappen weer af en besloten toch de eerste deur binnen te gaan. Waarom wisten ze niet, maar ze moesten nu eenmaal ergens beginnen.
‘Misschien moeten we toch splitsen?’ opperde Richards nog een keer.
Deze keer leek Summer het voorstel toch te overwegen. En hij had vast ja gezegd als Sam op dat moment niet had geroepen.
‘Daar! Ik zie iemand!’
Richards en Summer volgden geschrokken zijn vinger. Een gedaante kwam hen tegemoet en zonder nadenken renden ze ernaartoe. Slim was het niet, want als de man wapens had, waren ze een gemakkelijk doelwit. Maar de frustratie van de zoektocht deed hen verlangen naar een oplossing. Wat voor oplossing dan ook.
Plots zag Sam wie het was.

maandag 22 maart 2010

De Koffer - deel 10

Hij kwam wel van zijn ladder, maar niet op de manier waarop Summer gehoopt had. Hij sprong eraf en slingerde het ijzeren gevaarte in de richting van zijn opponenten. Sam en Summer konden net op tijd opzij springen. Toen ze weer opkeken was de man al verdwenen.
‘We hebben hem’, zei Summer kwaad – hij kreeg niet graag ijzeren ladders naar zijn hoofd geslingerd en al helemaal niet van gangsters met bivakmutsen. ‘Uit dit deel van het gebouw kan hij niet ontsnappen.’
Ze beseften nu dat de man waarschijnlijk niet gewapend was en dat gaf hen nog meer moed. Ze stoven de gang uit en zagen de man nog net een deur binnengaan.
‘Laat hem de deur niet sluiten!’ riep Summer.
Tevergeefs, ze waren te ver verwijderd om de deur tegen te houden. Opnieuw stonden ze voor een gesloten deur. En nog steeds hadden ze geen loper om ze te openen.
‘Wie heeft toch al die deuren in het gebouw geplaatst?’ vloekte Summer.
Sam wilde een logische opmerking maken, maar hield ze voor alle veiligheid voor zichzelf. Summer was op dat moment in staat ook hem naar de keel te vliegen. In de plaats daarvan bestudeerde hij de deur: een schuifdeur. Ze zouden een code nodig hebben. Tenzij…
Er was helemaal geen paneel waarop je een code kon indrukken. Dat wilde zeggen dat de deur niet beveiligd kon worden, dus…
Sam drukte op de knop naast de deur, waarop die gewillig openschoof. Summer keek van de deur naar Sam, sloot zijn ogen en haalde diep adem. Hij had zich te veel laten meeslepen in zijn jacht op de werkman. Hij was zo gefocust op zijn doel dat hij de eenvoudige dingen uit het oog was verloren.
De ruimte waar ze binnengingen was donker, waardoor ze automatisch hun pas vertraagden. Sam liet zijn ogen aan het donker wennen en speurde de kamer rond. Het was muisstil, alleen hun eigen ademhaling schokte door de lucht.
Er was maar een andere deur in het vertrek, daar moest de man door gevlucht zijn. Of verschool hij zich in de kamer? Af en toe keek Sam achterom. Het zou te eenvoudig zijn om de man te laten ontsnappen door de deur waardoor ze binnen waren gekomen. Ze mochten zich niet laten verschalken als amateurs.
Plots meende Sam een geluid te horen. Ook Summer hield halt en luisterde.
‘Het komt van rechts’, fluisterde Sam.
Summer knikte en probeerde te zien wat het was. Opnieuw hoorden ze iets, het klonk als gekreun. Waarom zou de man kreunen? Was hij ergens tegenaan gelopen?
‘Ik ga kijken’, zei Sam. ‘U houdt de deuren in de gaten.’
Weer knikte Summer, wat Sam even vreemd deed opkijken. Het moest zowat de eerste keer zijn dat hij een bevel gaf aan Summer en niet omgekeerd. Als leerling had hij dat niet moeten proberen.
Hij concentreerde zich. Geen tijd om zijn gedachten de vrije loop te laten, dat kon hem zijn leven kosten. Het geluid kwam van achter een massieve houten tafel. Sam liep er voorzichtig omheen.
Achter de tafel lag een lichaam. Meerbepaald het lichaam van een kreunende man. Dat was al de tweede keer op korte tijd dat hij een bijna levenloze mens aantrof. Een mens zou er bijna aan gewoon raken.
‘Hier ligt iemand’, waarschuwde hij Summer.
Summer snelde zijn richting uit, zonder de deuren uit het oog te verliezen. Hij knielde neer bij Sam en de man. Die opende langzaam zijn ogen.
‘De smeerlap’, mompelde hij. ‘Ik maak hem kapot.’
‘Wie bent u?’ vroeg Sam.
‘Richards, John Richards’, antwoordde de man, terwijl hij met zijn ogen knipperde. ‘Waar is hij?’
‘Wie?’ vroeg Summer.
‘De smeerlap die me heeft neergeslagen! Hij had een muts op.’
Summer en Sam keken elkaar aan. En dan naar de deur. De man die ze zochten, was niet meer in de kamer, hij was door de andere deur gevlucht. En ze hadden veel tijd verloren door zo te aarzelen, te veel.
‘Doet het nog zeer?’ vroeg Summer aan Richards.
‘Nogal’, antwoordde Richards, terwijl hij met een verwrongen gezicht over zijn achterhoofd wreef.
‘Bijt dan maar op je tanden, we gaan erachteraan’, zei Summer. ‘Met zijn drieën maken we meer kans om hem te bij de kraag te vatten.’
Nog voor hij kon protesteren had Summer Richards al bij de arm genomen en sleurde hij hem mee naar de deur.

zondag 21 maart 2010

De Koffer - deel 9

Kuchend kwamen Summer en Sam recht. Even staarden ze in stilte naar de overblijfselen van het kantoor. Als ze daar nog waren geweest… Sam wilde er niet aan denken.
‘Alles in orde, Meneer Smith?’
Sam knikte.
‘Goed zo, dan moeten we nu achter de gangsters aan. Gaat dat lukken?’
Sam kon niet anders dan opnieuw knikken. Het leek alsof Summer de explosie alweer was vergeten.
‘En Jones?’
‘Die blijft voorlopig hier. We kunnen hem niet de hele tijd meesleuren.’
En weg was Summer. Sam haastte zich erachteraan. Hij wilde in geen geval alleen achter de gangsters aan.
Toen ze de hoek omgingen, zagen ze de reden waarom de dokters niet tot bij het kantoor waren geraakt: ze lagen allebei verdoofd op de grond. Waarschijnlijk hadden ze net als Jones een klap op hun hoofd gekregen. Summer stapte eroverheen alsof het deurmatten waren en zette de achtervolging verder.
Ze keken achter elke hoek, achter elke deur. De man met de bivakmuts moest zich ergens verscholen hebben, maar waar? Het gebouw was groot, ze zouden dagen nodig hebben om het helemaal uit te kammen. Maar ze hadden geen dagen, ze hadden nauwelijks minuten. Wie weet wat de gangsters nog allemaal van plan waren.
Dat was nog zoiets, waren er meer of was het alleen de man met de bivakmuts? Sam vermoedde minstens twee, want ook de werkman had in het complot gezeten. Bovendien hadden ze er nog niet eens over nagedacht hoe ze hun tegenstanders moesten overmeesteren. Noch Summer, noch Sam had een wapen bij. Wat zouden ze doen als ze tegenover een pistool stonden? Hard blazen?
Toen ze een zoveelste gang in liepen, beleven ze verbaasd staan. Op het einde van de gang stond de werkman doodgemoedereerd aan de lampen in het plafond te prutsen. Toen hij hen zag, knikte hij even en draaide zich dan om en ging verder met zijn werk. Wat had dat te betekenen? Waarom liep hij niet weg?
Misschien zagen ze spoken en had hij helemaal niets te maken met wat er gaande was. Misschien was hij echt een werkman en kwam hij gewoon lampen vervangen. Misschien ook niet…
‘Gewoon doorlopen en geen verdachte bewegingen maken’, siste Summer tussen zijn tanden.
Behoedzaam wandelden ze door de gang, zonder de werkman uit het oog te verliezen. Sam zag dat hij bleef doorwerken, maar ook nu en dan een blik op hen wierp. Altijd heel kort, waardoor Sam zijn gezicht niet kon zien. Was dit dezelfde man van daarstraks of niet? Ook de eerste keer had hij zijn gezicht nauwelijks gezien.
‘Wat doen we?’ vroeg Sam zacht.
De werkman draaide zijn oor naar hen toe, maar kon naar Sams mening onmogelijk horen wat er gezegd werd.
‘Geen idee’, antwoordde Summer. ‘Improviseren.’
Sam voelde zijn handen klam worden naarmate ze dichter kwamen. Hadden ze nu maar een wapen gehad, dan konden ze hem vanop een afstand onder schot houden. Sam voelde een lichte elleboogstoot van Summer tegen zijn arm.
‘Zijn tas’, mompelde hij.
Sam bestudeerde de werktas van de man. Er stak iets uit, iets zwarts. Het kostte Sam weinig moeite om zichzelf ervan te overtuigen dat dat een bivakmuts was. Dit was de man die ze zochten.
Ze waren nu zo dichtbij gekomen dat ze niets meer konden zeggen zonder dat de man het hoorde. Sam zocht Summers ogen om te lezen wat die van plan was, maar Summer keek niet meer opzij. Hij had alleen oog voor de man op de ladder.
Die man keek ook nog nauwelijks naar zijn lampen. Nerveus zochten zijn ogen de gang af, op zoek naar een uitweg. Zijn hand gleed naar zijn tas. Met een snelle beweging trok hij de muts over zijn hoofd.
‘Kom van die ladder!’ riep Summer onmiddellijk.
Maar dat was de man niet zomaar van plan.

zaterdag 20 maart 2010

De Koffer - deel 8

Summer hoefde het niet te controleren. Hij vertrouwde op Sams oordeel – en hoopte stiekem dat het niet klopte. Hij greep de bureaustoel van achter het bureau en plaatste hem voor zich.
‘Spring erop, meneer Smith.’
Sam wilde vragen waarom, maar hield zich in, hij zou het snel genoeg merken. Hij plaatste zich op de stoel en Summer draaide hem om. Even keken ze elkaar in de ogen.
‘Ik moet het proberen’, zei Summer, bijna verontschuldigend.
‘Wat proberen?’
Summer antwoordde niet maar gaf een flinke duw tegen de stoel, waardoor die met een behoorlijke vaart tegen de deur knalde. Door de schok viel Sam eraf. De deur daarentegen gaf geen krimp.
‘Verdorie’, mompelde Summer. ‘Steviger dan ik dacht. We zullen ze op een andere manier open moeten krijgen.’
‘Kunt u de code niet kraken?’ vroeg Sam terwijl hij over zijn pijnlijke achterhoofd wreef.
‘Domme vraag, meneer Smith.’
Sam keek naar de deur en besefte dat Summer gelijk had. Dit kantoor had een gewone deur met een sleutelslot, geen schuifdeur met een code. Dat had hij moeten weten, want niet veel voordien was die deur nog voor zijn neus dichtgesmakt geweest.
‘Heeft u dan geen loper voor alle deuren?’
Summer was naar de deur gelopen en bracht zijn oog naar het sleutelgat.
‘Nee, maar die zou ik misschien wel moeten hebben.’
Summer voelde aan de kraag van zijn hemd en deed een stap achteruit. Sam vroeg zich af wat hij van plan was.
‘Kunt u even uit de weg gaan, meneer Smith? Ik weet niet wat er nu zal gebeuren.’
Sam besloot geen uitleg te vragen en zette een stap opzij. Als Summer al niet wist wat er hen te wachten stond, dan zou het best wel eens gevaarlijk kunnen worden. Hij wierp een blik op de computer. De klok bleef verder tikken, maar Sam kon nergens uit afleiden hoeveel tijd ze nog hadden. Hij hoopte genoeg.
‘Hier gaan we’, zuchtte Summer en hij zette zich op zijn knieën voor de deur. Hij bracht de kraag van zijn hemd naar het sleutelgat en controleerde of hij goed stond. Sam kreeg bange vermoedens over Summers plan. Het zou inderdaad gevaarlijk worden.
Summer drukte op een knoop aan zijn mouw en een gifpijltje boorde zich vanuit zijn kraag in het sleutelgat. Het slot knarste onder de kracht van het pijltje, dat terug werd geslingerd en rakelings langs Summers hoofd zoefde. Als Sam had gestaan waar hij daarnet had gestaan, had het hem recht in zijn buik getroffen.
Summer duwde op de klink en de deur ging open. Het was gelukt! Summer en Sam spurtten door de deuropening.
‘Net op tijd’, blies Summer. ‘Maken dat we hier wegkomen!’
Ze maakten aanstalten om de gang uit te lopen, toen Sam plots stopte.
‘Wacht!’ riep hij.
‘Wat?’
‘Jones ligt er nog!’
Summer beet zo hard op zijn lip dat Sam vreesde dat ze eraf zou vallen. Hij draaide zich om en dook opnieuw het kantoor in.
‘U pakt zijn benen, ik zijn hoofd’, beval Summer.
Sam deed wat hem gevraagd was en sleurde samen met Summer het lichaam van Jones naar buiten. Jones woog behoorlijk wat en Sam had de grootste moeite om hem vast te houden.
‘Blijven lopen!’ riep Summer. ‘We moeten ver genoeg zijn.’
Sam pakte Jones wat beter vast en gebruikte al zijn krachten om hem omhoog te houden. Toen hij zijn hoofd in zijn nek wierp, zag hij op het einde van de gang een man staan.
‘Help ons!’ riep Sam.
Maar de man bewoog niet. Pas dan drong het tot Sam door dat de man een zwarte bivakmuts op zijn hoofd had. Ook Summer had hem gezien. Even stonden ze stil en keken ze elkaar aan. Dan maakte de man zich uit de voeten.
‘We moeten achter hem aan!’ schreeuwde Sam.
‘Later!’ riep Summer terug. ‘Eerst Jones in veiligheid brengen.’
Ze konden nog enkele meters verder struikelen, alvorens een enorme knal hen tot stilstand bracht. Jones viel op de grond en Summer en Sam vielen er bovenop.

woensdag 17 maart 2010

De Koffer - deel 7

Summer vloekte binnensmonds en krabbelde overeind. Hij had een hekel aan criminelen die dachten hem te slim af te kunnen zijn. En zo waren er helaas heel veel. Gelukkig was het aantal criminelen dat hem ooit werkelijk te slim af was geweest op een hand te tellen.
‘Wat is de bedoeling hiervan?’ dacht Summer luidop.
Sam meende op die vraag een eenvoudig antwoord te kunnen bedenken.
‘Ik denk dat ze ons hier willen opsluiten, zodat ze ongestoord die afluisterapparatuur kunnen aanbrengen.’
Summer schudde zijn hoofd.
‘Verder nadenken, meneer Smith. Als die gangsters een beetje slim zijn, weten ze dat wij hier binnen de minuut kunnen uitbreken. En zelfs al zou dat niet lukken, dan weten ze dat wíj weten wat ze van plan zijn. En dan is het een koud kunstje om alles wat ze aangebracht hebben te verwijderen. Ze zijn nog iets anders van plan, ik voel het.’
Sam dacht na. Kon Summer hier werkelijk op een minuut uitbreken? Waarschijnlijk wel, Summer had vast al voor hetere vuren gestaan dan een gesloten deur.
‘Dan moeten we ons afvragen waarom ze hier een bom hebben laten ontploffen’, zei Sam. ‘Alvast niet om Jones uit te schakelen, want die had al een klap op zijn hoofd gekregen.’
‘Goede redenering’, knikte Summer instemmend. ‘En waarom hebben ze die e-mail open laten staan? Ze moeten toch geweten hebben dat wij die zouden lezen? En waar blijven die dokters?’
Er viel een stilte in de kamer. Sam en Summer probeerden van de puzzelstukken een geheel te maken, maar dat lukte voorlopig niet. Er ontbrak nog een deel van de puzzel.
‘Misschien moeten we eerst de deur proberen te forceren’, opperde Sam. ‘Dan kunnen we hen achterna gaan.’
Summer reageerde niet. Uiterlijk was hij de kalmte zelf, maar in zijn hoofd moest het een drukke bedoening zijn. Hij wilde eerst een antwoord op zijn vragen vinden, om later niet voor verrassingen te komen te staan.
‘Er klopt iets niet. Maar wat?’
Sam probeerde ook alles op een rijtje te zetten. Hij had geen zin om in zijn eentje de deur te forceren.
‘Wat als die bom een lokmiddel was?’ vroeg hij zich luidop af.
‘Leg uit’, gebood Summer.
‘De bom was duidelijk te klein om echt schade aan te richten. Misschien was ze alleen bedoeld om de aandacht te trekken. Onze aandacht.’
Summer schudde driftig met zijn wijsvinger naar Sam.
‘Daar zit iets in. De gangsters moeten geweten hebben dat wij dat zouden willen onderzoeken. Maar wacht…’
Summer bleef staan en staarde naar het gat in de vloer.
‘Waarom zouden ze onze aandacht willen trekken? Nu kunnen ze niet meer ongestoord hun gang gaan.’
Daar zat iets in. En toch was Sam ervan overtuigd dat de bom als lokmiddel bedoeld was geweest.
‘Misschien waren ze verrast door onze aanwezigheid. Misschien wilden ze net dat wij dit allemaal ontdekten. Het kan een afleidingsmanoeuvre zijn.’
‘Dat betwijfel ik’, weerlegde Summer Sams hypothese. ‘Dit soort gangsters werkt meestal rechttoe rechtaan, niet met afleidingsmanoeuvres.’
Maar er was iets waar Summer niet aan gedacht had.
‘Dat kan zijn, maar als ze werken zoals u het zegt, zouden ze nooit de computer aan laten staan. Dan zouden ze die belangrijke informatie hebben gewist.’
Een vervelend gevoel bekroop Sam toen hij dat zei. Ze waren dichtbij het antwoord, maar ze konden er niet helemaal op komen. En hij kreeg de indruk dat ze het snel moesten vinden. Heel snel.
‘Dus ze wilden dat we die e-mail zagen’, prevelde Summer. ‘Maar waarom dan?’
‘Om ons te vertragen. Ons hier te houden’, antwoordde Sam zonder precies te weten waarom.
Plots verscheen het beeld van het computerscherm voor zijn ogen. De klok! Die diende niet om de tijd aan te geven, want ze had geen wijzer die de uren aanduidde. Waarvoor dan wel?
‘De computer’, riep hij uit.
‘Wat is ermee?’
Summers stem ging op de slag de hoogte in, toen hij de paniek in Sams ogen las.
‘Het is een bom!’

maandag 15 maart 2010

Eerste verhalen Ketnet maakt een film

De verhalen voor Ketnet maakt een film stromen binnen! Ik ga ze allemaal grondig lezen, maar ik weet nu al dat het een aartsmoeilijke keuze wordt. Benieuwd welke fantasieën jullie allemaal doorgestuurd hebben. Maar als ik al een eerste blik op de eerste verhalen werp, weet ik nu al zeker: het wordt een topfilm!

De Koffer - deel 6

Sam liep snel naar de man en voelde aan zijn keel. Hij was niet zeker, maar meende toch een lichte hartslag te voelen. Onder het hoofd van de man lag een plas bloed.
‘Volgens mij heeft hij een flinke klap op zijn hoofd gekregen’, concludeerde Sam.
Hij bestudeerde de man wat beter. Het was een fors gebouwde, grote man met blond haar. Om iemand als hem een klap te geven die hem buiten westen sloeg, moest je zelf ook heel wat kracht hebben. De kans was groot dat de dader zijn slachtoffer langs achter had beslopen.
‘Niet zo snel, meneer Smith’, temperde Summer. ‘U vergeet dat hier een explosie is geweest. Misschien heeft hij zijn hoofd ergens tegen gestoten. Zo’n explosie kan iemand behoorlijk achteruit slingeren.’
Sam keek de kamer rond. Summers theorie was uiteraard aannemelijk, maar toch geloofde Sam er niet in.
‘Dan zouden we ook ergens anders bloed moeten zien. Ik zie nergens een plek waar hij zich tegen gestoten kan hebben. Hij is achterover op de grond gevallen. Als hij zich gestoten had, dan hadden we een spoor moeten zien.’
Tot Sams verbazing gaf Summer meteen toe.
‘Zeer goed, meneer Smith.’
Op zijn beurt bukte Summer zich over het lichaam om het te bestuderen. Toen hij klaar was, trok hij twee keer aan zijn oorlel.
‘Hij zal er in elk geval niet dood van gaan. Ik heb de dokters verwittigd om hem te komen halen. Laten we ondertussen even rondneuzen in zijn kantoor. Misschien vinden we een aanwijzing voor waarom hij er zo bloederig bij ligt.’
Summer nam de laden van het bureau onder handen, Sam zette zich voor de computer. Hij bewoog de muis over en weer zodat de schermbeveiliging uitsprong. Enkele documenten waren nog geopend. Logisch, de overvaller had Jones vast niet gewaarschuwd toen hij die klap gaf. ‘Wilt u eerst even al uw bestanden afsluiten, uw computer uitzetten en alvast op de grond gaan liggen? Dan valt u minder hard als ik u op uw hoofd sla!’ Hm, weinig waarschijnlijk.
Sam liet zijn ogen over het scherm glijden. Rechts onderaan stond een klok waarop enkel een minuten- en een secondewijzer stonden. Sam zag de seconden op de klok wegtikken. Er stond ook een e-mailprogramma open, Sam klikte op de laatste e-mail in het postvak. Er stond geen afzender, noch een bestemmeling aangegeven. Vreemd.
Het werd nog vreemder toen Sam de boodschap begon te lezen. Die ging over afluisterapparatuur, en vooral het aanbrengen ervan. Op zich was dat niet zo speciaal op een geheime dienst, maar dat werd het wel toen Sam las waar de apparatuur zou aangebracht worden.
‘Meneer Summer, ik denk dat u dit best even leest’, sprak Sam langzaam. ‘Volgens mij is Jones iets op het spoor gekomen.’
Summer hief zijn hoofd uit een bureaulade. Rondom hem lag het kantoor al vol papieren. Alles wat hij onbelangrijk achtte, had hij eruit gekieperd.
‘Een cursus orde heeft hij in elk geval nog niet ontdekt’, bromde Summer. ‘Wat een rommel! Waarover gaat het?’
‘Leest u zelf maar’, gebaarde Sam naar het scherm.
Terwijl Summer de informatie bestudeerde, werden zijn ogen steeds groter. Uit zijn mond kwam een zachte vloek.
‘Ze willen ons afluisteren? Hier, op ons terrein? Wie denken ze wel dat ze zijn?’
‘Dat is net het probleem’, zei Sam. ‘Er staat niet bij wie het bericht heeft verstuurd en ook niet wie het heeft ontvangen.’
Summer gooide woedend de papieren die hij nog in zijn handen had op de grond. Hij probeerde door de kamer te ijsberen, wat niet gemakkelijk was, omdat hij telkens over het lichaam van Jones heen moest stappen.
‘En wat willen ze precies plaatsen?’ vroeg Summer.
Sam keek op het scherm. ‘Volgens mij gaat het vooral om camera’s, ze willen vooral zien wat we doen. Maar ook microfoontjes in de telefoons.’
‘Camera’s’, mompelde Sumer. ‘Camera’s… Waar willen ze die hangen? Logisch nadenken. Waar zou u die apparatuur hangen, meneer Smith?’
Sam kon maar één plek bedenken en hij was bang dat Summer die te logisch zou vinden. Maar had die niet gezegd dat ze logisch moesten nadenken?
‘In het plafond, meneer Summer. Eventueel in de lampen.’
‘Dat dacht ik ook, meneer Smith. Hm, in de lampen…’
Op dat moment keken Sam en Summer elkaar geschrokken aan. Wie er ook achter zat, zijn plan was niet gericht op de toekomst. Ze waren al volop bezig met de apparatuur te installeren. En dat onder hun ogen!
‘De werkman!’ riepen ze tegelijkertijd.
Sam kwam overeind en liep achter Summer naar de deur. En ze hadden nog zo vriendelijk dag gezegd tegen die man. Hij zou hen achter hun rug nogal uitgelachen hebben.
En waarschijnlijk zou hij nog veel harder gaan lachen, want net voor ze de deur konden uitgaan, werd die loeihard voor hun neus dichtgeslagen. Summer buitelde achterover en sleurde Sam mee in zijn val. Ze waren opgesloten.

zondag 14 maart 2010

De koffer - deel 5

Summer had niet veel informatie nodig om iets te begrijpen. Sams starende blik naar de schermen was voldoende om een conclusie te trekken.
‘U denkt dat het om de koffer uit de missie gaat?’
Sam knikte. ‘De koffer die ik moest zoeken.’
Summer staarde op zijn beurt nadenkend naar de schermen. Zijn hand wreef over zijn kin alsof hij wilde voelen of hij zich wel glad geschoren had.
‘U beseft toch dat dat geen echte koffer is?’
Sam knikte opnieuw. ‘Dat weet ik. Maar dat hoeft niet te betekenen dat er niets mis mee kan zijn.’
‘Daar heeft u alvast gelijk in. We moeten het op zijn minst onderzoeken.’
Summer nam een stoel en zette zich aan een tafel waarop een groot paneel met kleurrijke lichtjes en knoppen was bevestigd.
‘Eens kijken. Waar had Spring die koffer ook alweer verstopt?’
Summer bediende het paneel bijna blindelings. Met een druk op de juiste knop bracht hij de ruimtes een voor een op de schermen. Elk scherm gaf de ruimte vanuit een andere hoek weer. Sam tuurde mee, maar zag nergens een koffer verschijnen. Wat hij wel zag, was een schuifdeur in de ruimte waar hij zich op het einde van de oefening had verscholen. Waarom had hij die toen niet gezien? Summer had gelijk gehad, Sam had rustiger moeten nadenken.
‘Ik denk dat ik ontdekt heb wat er mis is met de koffer, meneer Smith’, mompelde Summer zonder zijn blik van de schermen af te wenden.
‘Wat is het?’ vroeg Sam nieuwsgierig en blij dat Summer het probleem zo snel had opgelost.
‘Dat hij plots verdwenen is’, antwoordde Summer langzaam. ‘Dát is er mis.’
‘Weg? Hoe kan hij nu weg zijn?’
‘Als ik dat wist, was het probleem opgelost, niet?’ zei Summer droog. ‘Ik stel voor dat we nu eindelijk naar de plaats van de ontploffing gaan kijken. Misschien vinden we daar meer.’
Summer stond op en stapte de controlekamer uit. Sam keek nog even naar een scherm en haastte zich dan om Summer te volgen.
‘Meneer Summer’, zei Sam terwijl hij naast hem ging lopen. ‘Hoe ziet die koffer eruit? In het echt bedoel ik.’
Summer antwoordde zonder te vertragen. Ze wisten niet wat hen te wachten stond, dus konden ze het zich niet veroorloven tijd te verliezen. Onderweg knikte Summer toch nog vriendelijk tegen een werkman die op een ladder stond om een lamp uit het plafond te draaien. Tijdnood was nog altijd geen reden om de regels van de beleefdheid niet na te leven. De man keek even vreemd op, maar knikte dan terug.
‘De koffer ziet er bijna uit als een echte koffer’, zei Summer. ‘Alleen is hij niet afgewerkt. Het is dus iets van kunststof dat openklapt. Binnenin zit er wel wat technologie, maar er echt iets in opbergen kunt u niet.’
Sam kon er zich wel iets bij voorstellen en ging ervan uit dat hij de koffer wel zou herkennen als hij hem tegenkwam. Veel tijd om erover na te denken had Sam niet. Ze kwamen al snel aan de plaats waar de ontploffing was geweest.
Op de deur van het kantoor hing een gloednieuw naambordje. J. Jones stond erop. De deur stond halfopen en op het eerste gezicht was er niets vreemds aan de hand met dit kantoor. Het was er een zoals je er veel had in de gebouwen van De School: kaal en efficiënt ingericht. Maar toch zag dit kantoor er enigszins anders uit en dat had in de eerste plaats te maken met het gapende gat in het midden van het kantoor. De krater zag er van hieruit indrukwekkender uit dan van beneden. Maar het was vooral het lichaam dat ernaast lag, naar alle waarschijnlijkheid van de heer J. Jones, dat Summer en Sam zorgen baarde.

vrijdag 12 maart 2010

De Koffer - deel 4

Sams oren suisden terwijl het gruis op zijn hoofd viel. Hij begon te kuchen en wilde de rook wegslaan met zijn handen, maar al snel kwam hij tot de constatering dat er helemaal geen rook was. Ook het gruis dat uit het plafond kwam gevallen, was niet meer dan wat stof dat hij snel van zich afschudde. Een klein gat in het plafond verraadde waar het gruis vandaan kwam.
Bij het horen van de knal had Sam zich automatisch een gigantische ontploffing voorgesteld. Hij was er onmiddellijk vanuit gegaan dat de koffer ontploft was. Maar Summer hield de aktetas nog steeds in zijn handen. De knal had hem nauwelijks afgeleid van zijn onderzoek. Het was niet meer dan een vervelende vlieg geweest die hem had gestoord bij zijn bezigheden. Sam vroeg zich af wat Summer al niet allemaal moest hebben meegemaakt als hij bij zo’n knal zo rustig bij bleef.
Hij had de koffer intussen geopend en doorzocht de inhoud. Met snelle bewegingen gooide hij er pennen, papier, een rekentoestel en wat zakdoekjes uit. Sam schudde even met zijn hoofd en concentreerde zich dan weer op de feiten. Als toekomstig geheim agent mocht hij zich niet te veel laten afleiden door zijn gedachten.
‘Hebt u al iets gevonden, meneer?’
Summer schudde zijn hoofd.
‘Nauwelijks. Alleen de dingen die je altijd vindt in zulke koffers.’
Hij kieperde de hele inhoud op de grond. Sam zocht tussen de rommel naar aanwijzingen, maar kon niets ontdekken.
‘Waarom zei Daphné dan dat er iets mis mee was?’ vroeg hij zich mompelend af.
Summer haalde zijn schouders op.
‘Hier zit in elk geval niets gevaarlijks in. Bent u zeker dat mevrouw Wickman het over een koffer had?’
Sam knikte. ‘Heel zeker. We moesten zo snel mogelijk weg omdat er iets mis was met de koffer.’
Hij probeerde na te denken. Het korte telefoongesprek met Daphné speelde zich af in zijn hoofd, maar er was niets dat hij over het hoofd zag. Ze had het duidelijk over de koffer gehad.
‘Misschien bedoelde ze dat de koffer zelf gevaarlijk was en niet de inhoud van de koffer’, opperde Sam.
Summer liet zijn hand over de buitenkant van de koffer glijden. Hier en daar klopte hij er zachtjes op met zijn vuist.
‘Mogelijk’, zei hij na een tijdje. ‘Maar ik merk in elk geval niets ongewoons aan deze koffer. Hij heeft op het eerste zicht geen valse bodems en ook het materiaal lijkt me onschadelijk. Ik heb er dan ook hoegenaamd geen idee van waarom we hier schrik van zouden moeten hebben.’
‘We kunnen hem laten onderzoeken door het labo?’ probeerde Sam.
‘Die hebben wel betere dingen te doen’, ketste Summer zijn voorstel af. ‘Volgens mij heeft uw vriendin zich wat ingebeeld. Als mijn gsm niet was uitgevallen, had ze vast kunnen uitleggen wat ze bedoelde. U zult zien dat het allemaal veel gedoe om niets is.’
Sam begreep waarom Summer zo reageerde, maar kon zich toch niet vinden in die uitleg. Summer stelde het te simpel voor. Daphné had op Summers gsm gebeld. Dat zou ze nooit doen als het geen noodgeval was. Sam kende haar na al die jaren al net iets te goed om haar waarschuwing zomaar te negeren.
‘Dat denk ik niet’, sprak Sam. ‘Ik denk dat er alleszins íéts aan de hand is. Ik wil niet moeilijk doen, maar volgens mij springen de meeste plafonds niet zomaar stuk. En anders zitten we met een verdomd groot nest termieten. Waanzinnig luide termieten dan ook nog.’
Summer keek even verbaasd naar zijn pupil, maar dan verscheen er een glimlach op zijn gezicht. Hij had graag dat geheim agenten in opleiding verder konden denken en hun mening durfden zeggen.
‘U hebt gelijk, meneer Smith. We zullen eerst de ontploffing onderzoeken, daarna zien we wel wat er met die koffer aan de hand is.’
Zonder op een antwoord te wachten beende Sumer met de koffer in zijn hand in de richting van de uitgang. Sam volgde hem op de voet. Net achter de poort die het oefenterrein afsloot, bevond zich de controlekamer. Van daaruit konden mensen de oefenmissie volgen, net zoals Summer bij Sam had gedaan.
Sam zag dat de beelden van zijn missie nog op de schermen stonden. De oefening was op pauze gezet, waardoor de gangsters die hij had bevochten nog steeds niet bewogen. Van hieruit zag het er alleszins een stuk gemakkelijker uit. Sam bleef even naar de beelden staren.
‘Meneer Smith? Komt u nog?’
Summer hield zijn pas in en keek vragend naar Sam. Die stond echter even stil als de gangsters op de schermen. Langzaam begon hem iets te dagen. Daphné had het over een koffer gehad. De vraag was over welke koffer.
‘Meneer Summer, de kans is groot dat er wel degelijk iets mis is met de koffer. Alleen is het niet deze koffer!’

woensdag 10 maart 2010

De Koffer - deel 3

Het volgende moment zweeg Daphné als vermoord. Of het contact was weggevallen. Een nadere studie van de gsm van Summer leerde Sam dat het optie nummer twee was.
‘Verdorie, platte batterij’, vloekte Sam.
‘Wat? Dat kan niet!’ reageerde Summer vol ongeloof.
‘Echt’, zei Sam en hij toonde de gsm.
Summer nam de gsm uit Sams handen en probeerde hem weer aan te zetten. Zonder succes. Driftig drukte hij op de knoppen, maar er gebeurde niets.
‘Verdomme!’ riep hij en hij zwierde het toestel door de kamer. De gsm spatte uiteen tegen een muur. Hij had zijn dienstweigering met zijn leven moeten bekopen.
‘Wat zei mevrouw Wickman?’ vroeg Summer.
Plots was hij weer helemaal de oude. Een geheim agent moet altijd voorbereid zijn en dat was Summer niet geweest, want hij was op een cruciaal moment de controle over zijn telefoon kwijtgeraakt. En ook al kon dat iedereen overkomen, Sam wist dat Summer dat zichzelf kwalijk zou nemen. Zijn vermoeidheid was op slag verdwenen, Summer was klaar om zijn foutje goed te maken.
‘Ze zei dat we hier zo snel mogelijk weg moeten’, antwoordde Sam. ‘Er is iets mis met de koffer.’
‘Welke koffer?’ vroeg Summer en zijn blik kamde de omgeving uit, op zoek naar wat voor koffer dan ook.
‘Dat weet ik niet’, zei Sam. ‘Toen viel ze weg.’
Summer legde zijn handen op zijn rug en ijsbeerde in het rond. Sam wist dat hij op enkele seconden alle mogelijkheden overwoog en dat hij er snel de naar zijn mening beste optie zou uitkiezen. Twijfelen doen alleen zwakkelingen, had president-directeur-generaal Autumn wel eens gezegd, maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Sam vroeg zich af of hij ooit zou kunnen wat Summer kon. Natuurlijk kon Summer op net iets meer ervaring bogen dan Sam zelf.
‘We moeten die koffer vinden’, zei Summer en hij keek Sam recht in de ogen. Zijn blik was vastberaden en Sam wist dat er niets tegen in te brengen zou zijn. Hij probeerde toch.
‘Maar Daphné zei net dat we hier zo snel mogelijk weg moesten!’
‘Dat weet ik’, knikte Summer kalm.
‘Wel? Moeten we ons dan niet naar buiten begeven?’
Summer schudde zijn hoofd.
‘Dan verliezen we de controle over de zaak en dat wilt u toch niet? Als wij hier weg zijn, wie weet wat er dan gebeurt!’
‘Dan ontploffen we misschien. Dat zou ik inderdaad niet graag missen’, mompelde Sam, net luid genoeg.
‘Het spijt me, meneer Smith, maar we mogen niet alleen aan onszelf denken. Er zijn nog mensen in dit gebouw. Het is onze taak hen te beschermen.’
‘Hoe dan?’ vroeg Sam.
‘Daar kan ik u voorlopig niet verder mee helpen. Dat weet ik zelf nog niet.’
Summer begon door de ruimte te wandelen, zijn ogen kamden alle hoeken uit. Sam stapte achter hem aan.
‘Maar er is bijna niemand meer in het gebouw’, probeerde Sam nog. ‘De meeste mensen zijn al naar huis.’
Summer antwoordde niet meer en bleef voortstappen. Sam wist dat Summer zijn beslissing had genomen en dat hij er niet meer op terug zou komen. En hij wist ook dat Summer gelijk had. Normaal gezien zou Sam niet zoveel haast hebben om weg te gaan. Integendeel zelfs, door zijn onbedwingbare nieuwsgierigheid was hij er meestal als de kippen bij om een raadsel op te lossen. Maar nu was het anders: Daphné had hem gewaarschuwd en dat deed ze niet zomaar. Haar stem had paniekerig geklonken en in haar geval wilde dat wat zeggen. Zelfs al zat Daphné in een kuil vol slangen, dan nog zou ze niet laten merken dat ze bang was.
‘Hebbes!’
Summer bukte zich achter iets dat in de virtuele wereld een vat olie moest voorstellen en kwam overeind met een oude aktetas. Het was een zwart model dat je meestal aan de hand van een zakenman zag. Summer hield de koffer aan zijn oor en schudde ermee.
‘Voorzichtig, meneer’, waarschuwde Sam met opgeheven handen. ‘Daphné, eh, mevrouw Wickman zei dat er iets mis mee was.’
Summer bestudeerde de koffer wat nauwkeuriger en bleef ermee schudden.
‘Niet zo angstig, meneer Smith. Ik zie niet in wat hier gevaarlijk aan zou kunnen zijn. Het is gewoon…’
Een oorverdovende knal deed de resterende woorden van Summers zin in rook opgaan.

dinsdag 9 maart 2010

De Koffer - deel 2

‘Proficiat, meneer Smith, u bent dood’, zei een stem toonloos.
Sam kroop beschaamd uit de koker en liet zich op de grond vallen. Hij zag niet wie het had gezegd, maar hij zou de stem uit duizend herkennen. Rondom hem stonden nog steeds de gangsters waarmee hij strijd had geleverd. Enkele seconden geleden hadden ze hem naar het leven gestaan, nu stonden ze stokstijf stil. Zo was het een stuk gemakkelijker om van hen te winnen. Maar het spel was gedaan en Sam had verloren.
Hij voelde hoe er aan zijn helm werd geprutst. Iemand trok de gespen losser en verwijderde de helm van Sams hoofd. Sam knipperde met zijn ogen toen fel licht in zijn ogen scheen.
De ruimte waarin hij zich bevond, zag er plots helemaal anders uit. De koker waarin hij had gezeten was geen koker meer, maar gewoon een buis van kunststof. De deur die hij had ingebeukt, bleek niet meer dan een plaat te zijn. En alle gangsters van daarnet waren verdwenen. Er was nog slechts één persoon in de ruimte: meneer Summer. En die zag er niet bepaald gelukkig uit.
‘Sorry, meneer Summer’, zei Sam verlegen. ‘Ze waren met te veel.’
‘Ze waren inderdaad met veel’, sprak Summer streng. ‘Maar niet met té veel. Als u even uw verstand had gebruikt, had u hen wel de baas gekund.’
Sam had er net een oefenmissie opzitten in het gloednieuwe trainingscenter van De School. Hij had een koffer moeten bemachtigen die verstopt was in een zwaar bewaakte bunker. In die koffer zat belangrijke informatie over een gevaarlijke criminele bende. Sam was echter halverwege op een patrouille bewakers gestoten en de missie, die geruisloos had moeten verlopen, was in een vuurgevecht ontaard. Geen echt vuurgevecht natuurlijk, wel een virtueel. Door de helm die Sam op zijn hoofd had en het pak dat rond zijn lichaam zat, bevond hij zich in een driedimensionale wereld die was ontworpen door de wetenschappers van De School. Sam liep dus als het ware rond in een computerspel.
‘Ze hadden me ingesloten’, sprak Sam Summer tegen. ‘Ik kon onmogelijk ontsnappen.’
‘Correctie. U hebt uzelf laten insluiten’, zei Summer. ‘Wie gaat er nu in een koker zitten? U heeft het hen wel heel gemakkelijk gemaakt!’
Summer had gelijk en Sam wist het. Maar wat hij dan moeten doen?
‘Het was mijn laatste kans. Ze konden elk moment over de deur springen.’
‘Onzin’, zei Summer meteen. ‘Waarom hebt u niet aan uw extra middelen gedacht? Dát zijn uw laatste kansen!’
Sam kon zich wel voor het hoofd slaan. In zijn pak zaten verschillende snufjes die hij mocht gebruiken tijdens de missie. Rookbommen, gifpijltjes, granaten en andere handige hulpmiddelen. Maar doordat hij in die virtuele wereld zat, had hij daar niet aan gedacht. Hij was er zeker van dat hij dat in het echte leven wel zou doen. Hij wilde dat tegen Summer zeggen, maar het geluid van een mobiele telefoon verstoorde hun gesprek.
‘Waarom hebt u uw gsm bij?’ vroeg Summer. ‘Die hebt u toch niet nodig?’
‘Het is mijn gsm niet’, antwoordde Sam.
‘Waar komt dat geluid dan vandaan?’
‘Uit uw broekzak, meneer Summer’, gaf Sam voorzichtig aan.
Summer was zo met de oefening bezig geweest, dat hij zijn eigen beltoon niet herkende. Hij draaide zich weg van Sam, nam de telefoon uit zijn broekzak en beantwoordde de oproep.
‘Summer. Ja, mevrouw Wickman… Waarom belt u? In orde, ik geef hem.’
Summer draaide zich weer om en gaf de telefoon aan Sam.
‘Mevrouw Wickman voor u. Ik vraag me af waarom ze u niet belt op uw eigen nummer.’
‘Omdat ik mijn gsm niet bij me heb’, antwoordde Sam. Summer was er met zijn gedachten echt niet bij. ‘Ik had hem toch niet nodig.’
‘Juist, ja’, zei Summer en ging even zitten op iets dat waarschijnlijk een virtuele tafel moest voorstellen. Hij zag er moe uit, Sam vermoedde dat hij weer dag en nacht aan een zaak had zitten werken. De wallen onder zijn ogen deden denken aan goedgevulde boodschappentassen.
‘Dag Daphné’, zei Sam in de telefoon. Hij was blij dat ze belde, maar waarom deed ze dat via de telefoon van Summer? Ze wist toch dat die dat niet graag had? Een antwoord bleef niet lang uit.
‘Sam, je moet daar zo snel mogelijk weg!’ hijgde Daphné, alsof ze net een marathon had gelopen.
‘Wat bedoel je?’ vroeg Sam verbaasd.
‘De koffer! Er is iets mis met de koffer!’

maandag 8 maart 2010

Kortverhalen

Vanaf vandaag komen enkele kortverhalen terug! Elke dag vind je het vervolg van een spannend verhaal.
We beginnen met De Koffer. Wat begint als een schijnbaar onschuldige oefening, wordt een hachelijke achtervolging...

Veel leesplezier!

De Koffer - deel 1

Ze waren overal. Als mieren krioelden ze om hem heen. Sam wilde hen vernietigen, vermorzelen, maar hij kon het niet. Deze mieren waren tot de tanden bewapend en bestookten hem onophoudelijk. Elke keer een schot raak trof, zag hij de mannen rondom hem grijnzen. Ze wisten dat ze hem in het nauw gedreven hadden. Langzaam voelde Sam zijn krachten afnemen.
Koortsachtig zocht hij naar een uitweg uit het vervallen huis. Rechts van hem hing een deur half uit haar hengsels. Hij kon er doorheen springen en zich erachter verschuilen. Maar wie of wat bevond zich erachter? Geen tijd om ook daarover na te denken, de kogels floten om zijn oren. Sam zette zich in beweging en beukte met zijn schouder tegen de deur. Die stortte neer en gaf hem beschutting.
Dacht hij. Een kogel die zich dwars door de deur boorde en langs Sams oor suisde, deed hem van mening veranderen. Hij rolde opzij en ging met zijn rug tegen de muur zitten. Zijn ademhaling ging zo snel dat de lucht nauwelijks nog zijn longen bereikte. Zodra er een beetje zuurstof binnen was, werd die al weer uitgeblazen.
Hoe was het mogelijk dat hij zich zo had laten vangen? Hij was met zijn ogen open in de val gelopen. Summer had hem nog gewaarschuwd niemand te vertrouwen. Maar de hulpeloze man in de rolstoel had zo’n smekende blik gehad, dat Sam niet had kunnen weigeren hem te helpen. Kon hij weten dat er onder dat deken een pistool verstopt zat.
Niet meer aan denken. Als hij een ding geleerd had op De School was het wel dat je niet mocht stilstaan bij het verleden. Zeker niet als de operatie nog bezig was, zoals nu. Je moest verder gaan, het hoofd bieden aan nieuwe gevaren. En die waren er genoeg op dit moment. Een hoop gangsters die hem overhoop wilden schieten, om er maar één op te noemen.
Sam stak zijn arm door het gat naast hem en vuurde lukraak enkele schoten af. Hij had er geen idee van of hij iets had geraakt. Hij besefte dat hij een tactiek moest verzinnen. Maar verder dan ‘alle vijanden uitschakelen’ kwam hij niet. Op zich was het wel een goede tactiek, maar veel gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Plots zag Sam naast zich iets bewegen. Het ventilatierooster viel naar beneden en een gedaante met een zwarte muts op wrong zich door de ventilatiekoker. Sam vuurde twee keer en de man viel levenloos naar beneden. Weer een minder, maar hoeveel nog te gaan?
Sam bekeek de koker nauwkeuriger. De man had hem op een idee gebracht. Ze wilden hem verrassen, maar wat als Sam zijn tegenstanders nu eens op dezelfde manier verraste? Hij moest snel handelen, het zou niet lang meer duren voor ze door het deurgat kwamen gestormd. Om zichzelf extra seconden te gunnen, vuurde hij nog een keer door het deurgat. Daarna nam hij een aanloop en sprong naar de ventilatiekoker. Hij klauterde erin en wilde snel verder kruipen, maar de buis was smaller dan hij gedacht had. Met zijn ellebogen wrong hij zich door de smalle tunnel. Enkele meters voor hem boog de schacht af naar rechts. Op de hoek zag hij een opening waar een afgebroken rooster voor lag. Langs daar was de man dus gekomen. Langs daar zou Sam ook gaan.
Met zijn pistool in de aanslag schoof Sam verder naar de opening. Hij moest snel en precies vuren, hen geen kans geven om terug te schieten. Een stemmetje in zijn hoofd zei hem dat hij niet wist met hoeveel ze in de kamer waren, maar Sam negeerde het. Als hij daar naar zou luisteren, zou hij helemaal verlamd raken van angst. En daar had hij ook niets aan.
Sam haalde diep adem. Nu zou het erop aankomen, alles of niets. Met een krachtige beweging wierp hij zich naar voor, zodat hij met zijn hoofd en zijn armen uit de buis kwam hangen. In een seconde probeerde hij de situatie in te schatten.
Die was op zijn zachtst gezegd niet erg gunstig. Zijn vijanden stonden hem grijnzend op te wachten, hun geweren klaar om hem af te maken. In paniek begon Sam in het wilde weg te vuren, de mannen onder hem deden hetzelfde, maar dan ijzig kalm. Ze misten hun doel niet, Sam voelde hun schoten in zijn lichaam dringen en zijn krachten achteruitgaan. Hij werd misselijk en probeerde achteruit te kruipen. Het lukte. Ze konden hem niet meer raken. Maar ze wisten waar hij zat en dat was als een rat in de val.
Hij wist dat het met hem gedaan was. Hij kon nauwelijks nog vooruit of achteruit. Hij was stom geweest en dat moest hij nu bekopen. Sam dacht aan mensen die hij had teleurgesteld. Ze zouden kwaad zijn op hem.
Sam zag niet hoe een gezicht verscheen in de opening achter hem, snel gevolgd door de loop van een pistool. Een donderend salvo van schoten verloste Sam uit zijn lijden. Hij was eraan, koudweg afgemaakt…

zondag 7 maart 2010

Schrijftips

Wie mee wil doen aan de wedstrijd kan best wat tips gebruiken. Hieronder zet ik ze allemaal op een rijtje. Succes!

10 tips om verhalen te schrijven.

Hoe beginnen?
Een verhaal schrijven is niet gemakkelijk, tenzij je voorbereid bent. Wie achter zijn computer gaat zitten en naar een leeg blad staart in de hoop dat er inspiratie komt, is er snel aan voor de moeite.
Inspiratie komt niet op bestelling. Voor je aan het verhaal begint, laat je het nog even los. Ga iets anders doen: koken, voetballen, computer spelen, fietsen, slapen, in de tuin dansen met een emmer op je hoofd, ... En hou in je achterhoofd dat je een verhaal zoekt. En je zal zien: plots komt er een idee. Stiekem, sluipend, kruipend, door je oren, naar je geest. En dan kan je beginnen. Hoe? Lees de volgende tip!

Het verhaal
Je hebt een idee? Mooi zo! Dan beginnen we aan het verhaal.
Een verhaal is een beetje zoals een bouwdoos van Knexx of een kast van Ikea. Je hebt allerlei stukjes die in elkaar passen, maar zonder plan red je het niet.
Voor je begint te schrijven moet je een verhaal hebben, een scenario. Anders is de kans groot dat je verhaal maar een halve bladzijde duurt. En dat is veel te kort (tenzij je niet van lange verhalen houdt natuurlijk!). Voor de meeste verhalen geldt een eenvoudige structuur: begin-midden-einde. Pas die ook toe op je verhaal.
Een (weliswaar absurd) voorbeeld:
Beginsituatie: Een jongen kookt een eitje voor zijn moeder.
Midden: De bel gaat, de jongen vergeet het ei en gaat opendoen, zijn vriendje komt spelen, ze spurten de tuin in en spelen baseball.
Einde: De keuken ontploft, het eitje springt uit de pan en komt terecht in de baseballhandschoen van de jongen.

Personages
Een verhaal heeft mensen nodig (een feestje zonder volk is immers ook niet plezant).
Verzin een aantal namen en schrijf die op een blad. Probeer dan eens te denken aan mensen die je kent. Wat zijn hun eigenschappen? Hoe zien ze eruit? Zeggen ze soms dezelfde dingen? Doen ze soms grappige of speciale dingen?
Gebruik alles wat je kan bedenken en schrijf het bij de namen. Zo krijg je verschillende personages met elk zijn eigenschappen. Zorg ervoor dat die eigenschappen ook duidelijk worden in wat ze doen en zeggen.
TIP: Maak bij elk personage één eigenschap groter dan de andere. Op die manier zijn alle personages een beetje anders en zijn ze herkenbaar voor de lezer.

Goed nieuws is geen nieuws
De meeste verhalen lopen goed af. Gelukkig maar, er is immers al genoeg ellende in de wereld! Maar dat wil niet zeggen dat heel je verhaal een goed nieuws-show moet zijn. Probeer je personages af en toe iets vervelends te laten meemaken. Het moet niet altijd gemakkelijk zijn. Door er lastige momenten in te stoppen, zullen de lezers nog harder meeleven met het personage. En nog harder meejuichen als hij op het einde toch zegeviert.

Locaties
De locatie van het verhaal is in dit geval een beetje speciaal. Normaal zou ik zeggen: in een verhaal is alles mogelijk, personages kunnen overal naartoe. Fantasie kent geen grenzen.
Maar: dit geval is anders. We zijn van plan om van het verhaal een kortfilm te maken, dus moeten we daar nu al aan denken. Een kortfilm heeft best niet te veel locaties. Probeer dus een verhaal te verzinnen waar slechts enkele plaatsen in voorkomen.

Het weer en andere omstandigheden
Een verhaal is niet enkel de acties die mensen doen. Een verhaal is meer. De invloed van de omstandigheden is heel groot. En het leuke is dat je zelf de schrijver bent, dus je kunt een beetje God spelen en alles laten gebeuren wat je wilt. Met enkele voorbeelden wordt het meteen duidelijk.
Je vindt je verhaal niet spannend genoeg? Laat het eens stormen, donderen en bliksemen. Alles wordt meteen al wat spannender. Een donker bos is bijvoorbeeld ook veel angstaanjagender dan een barbecue in een zonnige tuin.
Heb je het graag romantisch? Zet je personages dan bij het haardvuur, zorg voor kaarsjes en laat de regen zachtjes op het raam tikken.

Humor
Een persoonlijke tip. De andere zijn dat natuurlijk ook, maar deze toch nog net iets meer: er mag al eens gelachen worden. Een boek met humor blijft mensen bij. Niet dat je hele verhaal per sé vol grollen en grappen moet staan, maar hier en daar een grapje kan nooit kwaad!

Lees je verhaal luidop
Je vindt dat je helemaal klaar bent? Dat zullen we nog eens zien! Lees je verhaal luidop voor. Je zult meteen merken aan welke zinnen iets schort en welke goed zijn.
Wel goed nieuws voor de deelnemers aan de Ketnetwedstrijd: het gaat vooral om het verhaal. Het is niet zo erg als het niet perfect geschreven is. Maar hoe vlotter een tekst, hoe beter het verhaal overkomt.

Zeg je zelf wat ze zeggen?
Als je de personages iets laat zeggen, controleer dan ook of iemand echt zoiets zou zeggen. Luidop lezen helpt altijd.
Mensen praten meestal niet in ellenlange zinnen, dus hou het kort en krachtig.
'Doordat een oneffenheid in de weg mijn evenwicht deed verdwijnen, kwam ik onzacht in aanraking met het steengruis', zei Sam.
Of: 'Ik struikelde en viel op de grond', zei Sam.
Kies zelf maar wat je het beste vindt!

Klaar
Je hebt een verhaal dat spannend is tot op het einde? Met personages die herkenbaar en tegelijk een beetje gestoord zijn? Op een locatie die je kippenvel bezorgt? En je hebt er zelfs hier en daar een grapje in verwerkt?
Uitstekend! Dan heb ik geen tips meer voor jullie, buiten deze misschien: jullie zijn klaar om het verhaal in te sturen.
Veel succes!

vrijdag 5 maart 2010

De eerste filmpjes!

De eerste filmpjes zijn er!

Hier vind je de oproeptrailer:

http://www.youtube.com/watch?v=Z-U-Nlf9qVk

En hier vind je het filmpje van Karrewiet (vanaf 3'54'', na het zielige hondje :-)):

http://www.ketnet.be/node/242867

Veel plezier!

donderdag 4 maart 2010

Foto's Ketnet maakt een film

Woensdag werd de oproepspot opgenomen voor Ketnet maakt een film. Vanaf vrijdag te zien op Ketnet. Een paar foto's!

Met Ketnetwrapper Peter

De rode loper voor de première

Kinderen die zelf mogen filmen

Zo wordt een klaslokaal nagebouwd!

woensdag 3 maart 2010

Ketnet en Jonas maken een film!

Ketnet maakt een film en ik ga hen daarbij helpen. Samen met Ketnetwrapper Peter ga ik op zoek naar een klas die een superspannend, cool verhaal kan bedenken.
Als je dus graag verhalen verzint, doe dan zeker mee met je klas. Met een beetje geluk maken we binnenkort samen een film.

Hieronder vind je alle informatie, kijk ook eens op ketnet.be. Vanaf morgen krijg je nog meer tips om te schrijven en kan je aan de hand van kortverhalen al wat inspiratie opdoen. Bovendien zal ik regelmatig vertellen wat er allemaal rond het programma gebeurt (morgen de eerste foto's!).


Hou de site dus goed in het oog!


De wedstrijd:


Zit je in het vijfde of zesde leerjaar? Dan is dit iets voor jou! Verzin met je klas een spionageverhaal en stuur het vóór 18 maart naar Ketnet.

Als jullie verhaal als beste uit de bus komt, dan wordt jullie verhaal verfilmd. En wat meer is: jullie mogen de film zelf helpen maken! Jeugdauteur Jonas Boets heeft alvast de eerste paragraaf geschreven, de rest moeten jullie erbij verzinnen!

Als je wint, moeten jullie wel in de paasvakantie vrij zijn voor de opnames. Je leert er alles over hoe een film gemaakt wordt (scenario schrijven, audities voor acteurs, grime, stunts, camera en geluid, enzovoort) en uiteindelijk helpen jullie mee om van jullie eigen hersenspinsels een supercoole kortfilm te maken! Let op: Als je je inschrijft ga je akkoord met het wedstrijdreglement!


Verzin een vervolg op deze tekst:

Kaat en Yago worden door hun ouders naar hun kamer gestuurd om hun huiswerk te maken. Dat is het enige wat hun ouders belangrijk vinden: huiswerk. Maar wanneer Kaat in Yago’s kamer kijkt, merkt ze dat hij helemaal niet met zijn huiswerk bezig is. Yago kleedt zich om, hij doet een chic kostuum aan. Op zijn bureau liggen speciale spullen: een camera, een microfoontje, een duur horloge en heel wat dingen die Kaat niet kent. Yago stopt alles in zijn zakken en gaat op zijn bed liggen. Hij drukt op een geheime knop en verdwijnt. Terwijl Kaat het bed onderzoekt, verstijft ze: er wordt op de deur geklopt! Mama staat voor de deur. Kaat ziet maar één oplossing: ze drukt op de knop en gaat Yago achterna…



Dit moeten we kunnen terugvinden in jullie verhaal:

Yago is een spion die een geheime missie heeft.
Gebruik maximum twee extra locaties.
Verzin minstens één speciaal spionnengadget.
Gebruik het volgende voorwerp in je verhaal: een kist vol geld.
Gebruik het volgende personage in je verhaal: Dokter Stanza.