dinsdag 27 juli 2010

De Duivel van Devon - deel 15 (slot)

Summer had een kamerbrede glimlach op zijn gezicht, als een kind dat na lange tijd zijn eerste knuffelbeer weer ontdekt. Sam en Daphné hadden met open mond naar het verhaal geluisterd. Sam kon zich moeilijk voorstellen dat Summer ooit zo klein was geweest. Hij zag Summer als een man die altijd voor alles een oplossing had, niet als een jongetje dat schrik had om een scheepsjongen te overmeesteren.
‘Dus de duivel van Devon heeft nooit bestaan?’ vroeg Daphné.
Summer schudde zijn hoofd. ‘Nee, het was een heel slim verzinseltje van de schipper. Het hele dorp geloofde er echt in.’
‘En had de verzekering dan niets door?’ vroeg Sam. ‘De schipper had toch altijd wel snel een nieuwe boot.’
‘Ach, in die tijd werd dat nog niet zo goed onderzocht’, antwoordde Summer. ‘En misschien geloofde de verzekeraar zelf wel in de duivel.’
Sam probeerde zich voor te stellen wat hij zelf zou doen als hij met een duivel te maken kreeg. Hij kon zich inbeelden dat hij toch iets voorzichtiger te werk zou gaan dan Watson en Summer, je wist immers maar nooit.
‘En wat had Bigshot nu eigenlijk te maken met dat hele gedoe?’ wilde Sam nog weten.
‘Bigshot wist waar de schipper mee bezig was en hij wilde hem stoppen. Al dat gepraat over een duivel kon de toeristen afschrikken en dat was niet goed voor zijn zaken.’
‘Dus hij handelde vooral uit eigenbelang’, concludeerde Daphné.
‘Precies’, knikte Summer. ‘Maar het is hem niet helemaal gelukt de duivel te verjagen. Het schijnt zelfs dat de duivel is teruggekomen. Zelfs nu nog vertellen mensen uit Dartmouth over een duivel die over de rivier dwaalt.’
‘Dat hij daar dan maar blijft, die duivel’, grinnikte Daphné. ‘Zolang wij er hier maar geen last van hebben.’
Summer haalde een gevouwen papier uit zijn broekzak.
‘Dat is toevallig! Jullie volgende opdracht is in Dartmouth!’
Daphnés ogen werden groot, toen Summer het papier op Sams bureau gooide. Sam opende het snel en zag dat er niets op stond.
‘We vertrekken morgen al!’ speelde hij het spelletje mee en Daphné keek nog angstiger. Zou ze toch in duivels geloven?
‘Geef hier!’
Ze rukte het blad uit Sams handen, bekeek het en schonk Sam en Summer een poeslieve glimlach.
‘Wat zijn we weer grappig vandaag!’
Ze frommelde het blad op en mikte het tegen Sams hoofd.
‘Pas maar op’, zei ze tegen Sam – en eigenlijk had ze het ook graag tegen Summer gezegd, maar dat was nu eenmaal haar baas. ‘Of vannacht komt er een duivelin langs je bed. Die kapt zoveel water over je heen, dat je gaat denken dat je ook gezonken bent!’

2 opmerkingen: